Afgelopen week mocht ik een uitvaart begeleiden van een bewoner van Bronbeek; het Koninklijk tehuis voor oud-militairen. Gezien mijn 13 jaar defensieverleden vond ik dit erg bijzonder om te doen. De overledene was een Korea-veteraan. Tijdens de bespreking zag ik op een fluwelen kussentje diverse decoraties liggen. Deze meneer had een behoorlijke staat van dienst, er zat zelfs een Koninklijke onderscheiding met zwaarden tussen.

Met de nabestaanden en het personeel van Bronbeek stelden wij de uitvaart samen: in de ochtend een militaire ceremonie op Bronbeek en daarna een crematieplechtigheid in de aula van Moscowa. In ons gesprek kwamen mooie en indrukwekkende verhalen naar boven. Je probeert je daarbij in te leven in de situatie en het enige wat dan in je opkomt, is het woord ‘respect’. Deze generatie ging in 1950 vrijwillig, onder de VN-vlag, naar een voor hen onbekend gebied. Zij maakten daar veel mee wat je als mens en militair tekent. Bij thuiskomst werd er niet meer over gesproken, zoals dat tegenwoordig gaat. “Je ging vrijwillig”, was vaak het enige wat zij over hun ervaringen vertelden.

Op de dag van de uitvaart stond de kist, met daarop de Nederlandse vlag, baret en decoraties, netjes in onze rouwauto. Wij hadden voor de gelegenheid onze ‘Oude Daimler’ ingezet. Dit is een prachtige oldtimer waarbij de kist er, door een uitschuifbare bodem, voor de helft uit kan worden geschoven. Een mooi stukje techniek uit de jaren 60 dat juist voor dit soort ceremonies uitermate geschikt is.

Tijdens het exercitie-gewijs voorlopen naar het bordes werden de (oud)militairen door de commandant in de houding gezet. In mijn ooghoeken zag ik de mannen staan, in vol ornaat. Een moment van kippenvel. Na de ceremonie vertrokken wij naar Moscowa voor de crematieplechtigheid en na afloop was er tijd om met diverse bewoners van Bronbeek te praten over hun geschiedenis. Wat hebben deze mannen een hoop meegemaakt en wat goed dat zij samen een eigen verzorgingshuis hebben!

Wat ik ook erg bijzonder vond, was een uitspraak van iemand die naar de uitvaart was gekomen aan de hand van de rouwadvertentie in een lokale krant. De man had een hesje aan van een motorclub en vertelde mij dat hij ‘vroeger’ bij de overledene in de straat had gewoond. Hij las de advertentie en wist direct om wie het ging. Hij had respect voor die ‘ouwe ijzervreter’ en was gekomen om hem de laatste eer te brengen. Ik wist wat hij bedoelde met ijzervreter (een geharde, ruwe, onverschrokken militair) en glimlachte.

Ook benieuwd naar de bijzondere verhalen uit Bronbeek? Laat u daar eens rondleiden door een gids om dit stukje geschiedenis nooit te vergeten.

Berry