Een paar jaar geleden hoorden wij van een collega dat er een ongeluk was gebeurd waarbij twee jonge jongens om het leven waren gekomen. Net toen wij hierover spraken, kwam er een verzoek binnen om de uitvaart te regelen van één van die jongens, Thijs.  Een goede vriendin van de familie verzocht ons wat later in de middag naar de familie te komen om de uitvaart te bespreken. Niet direct, ze wilden eerst nog wat tijd om het vreselijke bericht te verwerken.

Bij de afspraak die middag zag ik heel veel mensen bij het huis staan. Iedereen was geëmotioneerd en verslagen. Ik werd naar binnen gebracht, naar de moeder van Thijs. Met rode, betraande ogen gaf ze mij de hand. Haar vriend zat naast haar, met een arm om haar heen. Overal waren familie en vrienden om het verdriet met elkaar te delen. Op datzelfde moment zat een collega bij de ouders van die andere omgekomen jongen. We hadden vooraf afgesproken elkaar op de hoogte te houden omdat het belangrijk was een en ander af te stemmen. De uitvaarten mochten niet op hetzelfde tijdstip plaatsvinden zodat iedereen die dat wilde, bij beide uitvaarten aanwezig kon zijn.

De moeder van Thijs vertelde dat zij over een paar weken zou gaan trouwen. Ze had samen met haar zoon de trouwjurk uitgezocht. “Nog maar 19 jaar,” riep ze, “wat is dat voor een leeftijd om dood te gaan!! Thijs had mijn bruiloft moeten meemaken en ik later de zijne. Ik had nog graag oma willen worden van zijn kinderen en nog zoveel met hem willen beleven. Thijs, mijn lieve, knappe zoon, verschrikkelijk, het lijkt wel of ik in een horrorfilm terecht ben gekomen!” Inmiddels kwam de opa van Thijs, die ernaast woonde, binnen. Hij schudde alleen maar zijn hoofd, kon geen woord uitbrengen, liep naar zijn dochter en huilde. “Ik heb hem hier zien opgroeien van baby tot volwassen jongen. Een leven zonder mijn kleinzoon kan ik mij niet voorstellen. Ik voelde mij als een vader voor hem“ zei hij.

Na een tijdje werd de moeder wat rustiger en vroeg ze mij haar te helpen met de vele moeilijke beslissingen rondom de uitvaart. We bespraken de dag en het tijdstip en ik stemde deze af met mijn collega. We moesten rekenen op veel belangstelling, dus er moest een goede tijdsplanning komen. Vrienden van Thijs hadden aangeboden om Thijs de aula binnen te dragen op de dag van de uitvaart. Ook wilden zij graag wat herinneringen vertellen. Thijs’ moeder wilde ruim de tijd hebben om het afscheid goed te laten verlopen. Tijdens het gesprek kwam ook de vraag welke kleding Thijs aan zou moeten in de kist. Dat wist ze wel: zijn lievelingsjeans en shirt. Ik vroeg haar of zij Thijs zelf wilde verzorgen en aankleden. “Nee”, zei ze, “dat kan ik niet aan”. Ze gaf mij de kleding mee en liep naar buiten.

De volgende dag kwam ik terug en waren alleen nog de moeder, haar vriend en de opa in huis. Ik vroeg haar of zij er goed over na had gedacht om Thijs niet thuis op te baren maar in het rouwcentrum. Het afscheid nemen in die laatste dagen zou haar misschien wat kunnen helpen bij het rouwproces. ”Nee”, zei ze, “dat wil ik niet. Ik wil de mooie herinneringen hier in huis behouden. Als ik hem op zijn kamer opbaar, dan worden die mooie herinneringen voor mij trieste herinneringen en dat wil ik niet.” We bespraken enkele details voor de uitvaart en kwamen weer een stapje dichter bij de indeling van de plechtigheid. Vele herinneringen werden verteld met een traan en heel soms ook met een lach.

Ze pakte een foto van de kast, daar stonden zij en Thijs glimlachend voor hun huis, waar zij altijd met zoveel plezier hebben gewoond. “Wil je deze bij Thijs neerleggen,” vroeg ze , “dan is hij niet zo alleen.” Ik stelde haar voor om dat zelf te doen, dat zou wellicht nog mooier zijn. Ze dacht na en zei: ”ja dat wil ik wel. Dan leg ik ook een mooie, rode roos bij hem. Hij vond rode rozen zo mooi en die kreeg ik regelmatig van hem, dan geef ik hem nu een rode roos als teken van eeuwige liefde. Want liefde is sterker dan de dood.” Toen liep ze naar een andere kamer en kwam terug met een grote doos. In de doos zat de trouwjurk. ”Wil jij deze bij Thijs in de kist neerleggen, maar dan zo dat niemand deze kan zien. Ik zal hem nooit meer dragen.”

De dagen die volgden, waren zeer intensief voor de familie, maar ook voor de vrienden van Thijs. Veel voorbereiden, veel herinneringen delen en elkaar heel veel troosten. Alles werd dubbel beleefd: van twee jonge mensen afscheid nemen was zwaar. Iedereen was helemaal stuk. Later heb ik de moeder van Thijs nog een paar keer ontmoet; ze was verhuisd naar een andere stad. Ze kon het niet aan om telkens langs de plek te komen waar haar zoon was verongelukt. Ook wilde zij niet meer in het huis wonen waar al die herinneringen zo sterk aanwezig waren. Ze wilde een nieuwe start maken, samen met haar vriend. Haar vader verhuisde naar een appartement niet ver van hen vandaan. Haar Thijs verhuisde mee, in haar hart.

Leo