Er lag een wilsbeschikking, een trouwboekje en een polis op tafel. De echtgenote van de overleden man wees mij hierop en gaf aan dat haar man het zo wilde en niet anders. Ik las de wilsbeschikking door- en voor en gaf mevrouw aan dat haar man thuis opgebaard wilde worden en zijn uitvaart in besloten kring wilde laten plaatsvinden.

Mevrouw gaf aan dat zij niet wilde dat haar man thuis werd opgebaard omdat zij daar niet tegen kon. Ze had dit alleen nooit aan haar man kenbaar gemaakt. Met de wens dat mensen thuis afscheid mochten nemen, was zij het ook niet eens. Ook dat had zij nooit tegen haar man durven zeggen. Wat betreft de uitvaart in besloten kring was zij heel duidelijk. Voor haar betekende dat: alleen zij en haar dochter.

De echtgenote wilde dus geen opbaring bij haar thuis, geen mensen over de vloer die afscheid van haar man kwamen nemen en niemand anders bij de uitvaart. Toch vond zij het heel moeilijk om de uitvaart op die manier  te laten plaatsvinden. Ze had er een enorm schuldgevoel over. De dochter zat ook bij het gesprek. Ik vroeg aan de dochter hoe zij er tegenover stond en er ontstond een heel mooi gesprek. Ik probeerde met de echtgenote en dochter tot een compromis te komen tussen hun wensen en die van de overledene. Daar stonden zij voor open.

Het voorstel was als volgt: we zouden vader opbaren bij de dochter die schuin tegenover haar ouders woonde. Dat vond de dochter goed. Zij k

onden dan op hun manier, in huiselijke kring, afscheid nemen van hun dierbare. Ook de dochter wilde verder niemand over de vloer hebben, maar ze vond wel dat een paar mensen afscheid van pa mochten nemen. Mijn voorstel was dat haar vader 1 dag voor de uitvaart zou worden overgebracht naar ons rouwcentrum, niet ver van hen vandaan. Die paar genodigden konden dan ‘s avonds naar ons rouwcentrum komen. Daar konden ze met een kop koffie met Deventer koek, waar pa zo van hield, rustig afscheid nemen. Niemand werd thuis belast en er werd toch gelegenheid gegeven om afscheid te nemen.

De volgende dag heb ik de overledene, de echtgenote en hun dochter naar het crematorium begeleid, waar zij in alle rust, met alleen maar mooie muziek, afscheid hebben genomen. Onder het laatste muziekstuk gleed de kist, door de deurtjes, naar achteren en verdween zo uit hun gezichtsveld. Zo voelde het goed: wens volbracht, niemand gepasseerd.